S 1882 No. 152. Ordonnantie van den Gouverneur Generaal, van 2 Juni 1882, tot afkondiging van het Koninklijk besluit van 19 Januari 1882 no. 24, bevattende bepalingen omtrent de samenstelling enz. der priesterraden op Java en Madura.

 

    Dit Koninklijk besluit luidt:

    Wij WILLEM III, enz.

      Op de voordracht van Onzen Minister van kolonien van 27 October 1881, lett. A1 no. 2;

      Den raad van stete gehoord, advies van 27 December 1881 no. 42;

      Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van 16 Januari 1882, lett. A1 no 39;

      Lettende op art. 78, 2e. van het reglement op het beileid der regeering van Nederlandsch Indie, en op art. 3 van het reglement op de rechterlijke organisatie en het beileid der justitie in Nederlandsch Indie, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 18 Mei 1846 no. 1, Stbl. 1847 no. 23;

     

    Hebben besloten en besluiten,

 

Artikel 1

 

    Nevens elken landraad op Java en Madura is een priesterraad gevestigd, wiens ressort gelijk is aan dat van den landraad.

 

 

Artikel 2

 

    De priesterraad is samengesteld uit den bij den landraad aangestelden panghoeloe als voorzitter en uit minstens drie en hoogstens acht Mohamedaansche priestern als leden, die door den Gouverneur Generaal worden benoemd en ontslagen.

 

 

Artikel 3

 

    De priesterraad neemt geene beslissingen tenzij met minstens drie leden, den voorzitter daaronder begrepen. Bij staking der stemmen is de stem des voorzitters beslissend.

 

 

Artikel 4

 

    De beslissingen van den priesterraad worden met korte vermelding der beweegredenen in schrift gebracht, van dagteekening voorzien en door de leden, die daaraan hebben deelgenomen, onderteekend. In die beslissingen wordt opgenomen het bedrag der aan partijen in rekening gebrachte kosten.

 

 

Artikel 5

 

    Aan belanghebbenden wordt een volledig en door den voorzitter onderteekend afschrift van de beslissing uitgereikt.

 

 

Artikel 6

 

    De genomen beslissingen worden in haar geheel door den Voorzitter aangeteekend in een register, dat door tusschenkomst van den betrokken regent of hoogsten inlandschen ambtenaar, en in de residentie Batavia door tusschenkomst van het hoofd van plaatselijk bestuur, elke drie maanden wordt aangeboden aan het hoofd van gewestelijk bestuur, die het register van zijn visum voorziet.

 

 

Artikel 7

 

    Beslissingen van den priesterraad, waarbij overschrijding van bevoegdheid heeft plaats gehad, of waarbij de art. 2, 3 en 4 van dit besluit niet zijn nageleefd, zijn niet vatbaar voor executoir verklaring.

    Onze Minister van kolonien is belast met de uitvoering van dit besluit waarvan afschrift wordt gezonden aan den raad van state.

     

    's Gravenhage, den 19den Januari 1882.

     

    WILLEM.

 

 

    S 1882 No. 153. Ordonnantie van den Gouverneur Generaal, van 2 Juni 1882, bepalende dat het Koninklijk besluit van 19 Januari 1882 no. 24, Stbl. no. 152, betreffende de priesterraden op Java en Madura, in werking treed op 1 Augustus 1882.